Zelfs op Hyves kijkt de fiscus als Big Brother mee
Door André de Vos
Ook brave belastingbetalers moeten waken voor de informatiehonger van de fiscus. 'Straks moet ú gaan aantonen dat iets niet klopt'
Toen Ton Apeldoorn nog bij de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (Fiod) werkte, wilde hij onderzoeken hoe het zat met het tweedehuizenbezit van Nederlanders in Frankrijk. Dat zou interessante informatie kunnen opleveren voor de Nederlandse fiscus. 'Maar het was onbegonnen werk', zegt hij nu. 'Van de Fransen kregen we dozen vol koopaktes. Die zouden we allemaal moeten doorworstelen.'
Zeven jaar later merkt Apeldoorn als zelfstandig belastingadviseur dat de wereld verandert. De Belastingdienst krijgt steeds meer informatie uit het buitenland. Via afspraken zoals de belastingverdragen en de Europese spaarrichtlijn, of zelfs via gestolen informatie. Digitale gegevens laten zich eenvoudiger verplaatsen dan een doos koopaktes.
De kennis van de Belastingdienst over belastingplichtigen groeit, en door de toenemende automatisering wordt het makkelijker om die informatie te benutten. Internationale belastingverdragen en de EU-spaarrichtlijn zijn de meest in het oog springende manieren waarop de fiscus zijn gegevensverwerving uitbreidt. Maar ook de 'gewone' informatiestromen zwellen aan.
Steeds meer instanties zijn wettelijk verplicht om de fiscus jaarlijks informatie te sturen. Banken melden de fiscus uw spaartegoed en effectenbezit, verzekeraars doen opgave van levensverzekeringen en premies, gemeenten leveren adresgegevens en WOZ-waarde, het UWV stuurt het inkomen en het Kadaster de informatie over uw eigen huis. Ook autoleasebedrijven, RDW, zorgkantoren, Kamer van Koophandel en NS leveren automatisch gegevens aan. Met nog eens 16.000 andere bedrijven die betalingen verrichten, heeft de Belastingdienst afspraken over gegevenslevering.
De Belastingdienst gebruikt de gegevens voor verschillende doeleinden. Er wordt bekeken of de informatie overeenkomt met de opgave van de belastingplichtige. Er wordt gezocht naar patronen die kunnen duiden op belastingontduiking. En de informatie wordt ook gebruikt voor de VIA: de Vooraf Ingevulde Aangifte. Die is nog beperkt, maar straks vult de fiscus zelf uw gegevens in over bankrekeningnummer, loon en eigen woning, gezinssamenstelling, betaalde hypotheekrente, banksaldi, effectenportefeuille en premies voor banksparen, lijfrente of arbeidsongeschiktheid. Al die gegevens heeft de fiscus namelijk al.
Corien Prins, hoogleraar recht en informatisering en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, vindt de explosief groeiende en toenemend geautomatiseerde gegevensverwerving door de Belastingdienst 'zorgwekkend'. 'Veel gegevens worden buiten hun context gebruikt of zijn onbetrouwbaar en kunnen tot foutieve gevolgtrekkingen leiden', zegt zij. 'Straks ontstaat de situatie dat de Belastingdienst zelf helemaal je aangifte invult. Dan moet je als belastingplichtige aantonen dat iets níét klopt. Omgekeerde bewijslast, waarvoor je nóg meer informatie moet aanleveren.'
Wat de fiscus niet automatisch krijgt, kan hij halen. De Belastingdienst mag bij zo ongeveer alle bedrijven en instanties in Nederland gegevens opvragen. Van bezochte internetpagina's tot beelden van beveiligingscamera's. Maar ook concrete betaalgegevens met pinpas of creditcard, mits relevant. In toenemende mate maakt de Belastingdienst daarnaast gebruik van openbare digitale bronnen, zoals Hyves, LinkedIn en Marktplaats. Ten slotte mag de fiscus vrijelijk reageren op tips die binnenkomen, anoniem of niet. Zelfs gestolen informatie mag de fiscus inzetten, zo heeft de rechter bepaald.
Emeritus hoogleraar fiscale economie Leo Stevens vindt dat de Belastingdienst 'in beginsel alles mag weten van de belastingplichtige'. Maar ook hij plaatst kanttekeningen bij de toenemende automatisering. 'De fiscus moet niet gaan denken dat het systeem het altijd goed heeft. De belastingplichtige als persoon raakt buiten beeld. Die vervreemding is een gevaar voor goede belastingheffing.'
De gegevens die de fiscus binnenkrijgt worden zo veel mogelijkaan elkaar gekoppeld. Dat heeft soms ongewenste effecten. Er worden meer onregelmatigheden geconstateerd, maar niet elke onregelmatigheid is belastingontduiking. Veel onregelmatigheden zijn te wijten aan koppeling van onjuiste gegevens. Zo werd vorig jaar een groot aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) als belastingontduiker aangemerkt omdat het UWV een ander criterium voor gewerkte uren gebruikte dan de Belastingdienst. Gegevens die iemand op LinkedIn zet, hoeven niet per se waar te zijn maar kunnen voor de fiscus aanleiding zijn voor nadere vragen. 'Hoe meer koppeling van gegevens, hoe groter de kans dat ze verkeerd worden geïnterpreteerd', zegt Prins. 'Het risico is dat de Belastingdienst elke belastingplichtige als potentiële ontduiker gaat behandelen.'
De macht van de fiscus is niet onbeperkt. Een belastinginspecteur mag zich niet uitgeven voor iemand anders. Bepaalde informatiebronnen zijn afgeschermd. Zo hoeft een belastingadviseur zijn fiscale correspondentie met zijn cliënt niet te openbaren en hebben advocaten, doktoren en geestelijken verschoningsrecht. De fiscus mag niet zomaar putten uit de meldingen ongewone financiële transacties, mag geen telefoons aftappen of bij een controle bij u thuis of in het bedrijf ongevraagd in laden of persoonlijke computerbestanden neuzen. Langskomen buiten kantooruren mag evenmin. En de fiscus kan niet lukraak bij een bedrijf gegevens opvragen in de hoop overtreders te vangen. Bovenstaande beperkingen gelden echter alleen in het 'gemoedelijke' fiscale traject. Die verdwijnen als de Fiod in actie komt.
'Je leeft als belastingplichtige in een glazen wereld', stelt Dick Barmentlo, specialist belastingrecht en verbonden aan KPMG Meijburg. Volgens Barmentlo heeft de Belastingdienst 'grote informatiehonger' en 'een bijna onbeperkt recht' om informatie op te vragen. 'Daar is op zich niets mis mee, als de Belastingdienst de gegevens gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld: de belastingheffing. En als hij zich aan de regels houdt. De begrenzing zit 'm vooral in de beginselen van behoorlijk bestuur.'
Barmentlo maakt zich vooral uit praktische overwegingen zorgen over de stroom vragen en informatieverzoeken die het gevolg zijn van de groeiende hoeveelheid data waarover de fiscus beschikt. 'Er wordt steeds meer en steeds vaker iets van de belastingplichtige gevraagd. Dat kost tijd en geld.'
De eerste bron van informatie is de belastingplichtige zelf. Die moet alle informatie geven die de fiscus vraagt in het kader van de belastingheffing. Recht op zwijgen bestaat niet in het fiscale traject. U hoeft echter niet spontaan informatie te geven waar de fiscus niet om vraagt. De fiscus mag evenmin vage vragen op uw afvuren. Dilemma voor de belastingplichtige is dat als de fiscus vermoedt dat antwoorden niet kloppen of incompleet zijn, een hogere aanslag kan volgen. 'Je hebt dus niet zoveel keus', zegt Jeroen Starreveld van Spigthoff. 'Als de fiscus een hogere aanslag oplegt, kun je te maken krijgen met omgekeerde bewijslast. Dan moet de belastingplichtige bewijzen dat de fiscus ongelijk heeft. Lastig. Hoe bewijs je dat je volgens de fiscus verzwegen omzet níét hebt gemaakt?'
De grote capaciteitsproblemen bij de fiscus maken al te gedetailleerde bestudering van alle gegevens bijna onmogelijk, voegt Starreveld eraan toe. Bovendien heeft hij vertrouwen in de professionaliteit en zorgvuldigheid van de Belastingdienst. 'Ze moeten wel, anders krijgen ze het deksel op hun neus bij de rechter.'
Het is het standpunt van de meeste belastingdeskundigen. Uiteindelijk bepaalt de rechter wat wel en niet kan. Maar dat vindt hoogleraar belastingrecht Hans Gribnau te simpel gesteld. 'De gang naar de rechter is duur en kost tijd. Dat is niet voor iedereen weggelegd.'